Schmitz Mediation logo

Kinderalimentatie en omgangsregeling

Na de scheiding, worden ouders verplicht gesteld voor hun kinderen financieel te blijven zorgen. Dit wordt de onderhoudsplicht genoemd. Aan deze plicht wordt voldaan wanneer de kosten betaald worden voor het levensonderhoud. Deze onderhoudsplicht is wettelijk vastgelegd voor gehuwde-, geregistreerde partners en samenlevende partners die beiden het ouderlijk gezag hebben. Alimentatie is een financiële ondersteuning die na een echtscheiding door de meest kapitaalkrachtige partner aan de minst kapitaalkrachtige ex-partner verstrekt kan worden. Leidraad bij het vaststellen van kinderalimentatie is ervoor te zorgen dat het kind er zo min mogelijk op achteruitgaat. De kinderalimentatie gaat voor op de partneralimentatie.

Kinderalimentatie en co-ouderschap

Ouders die na een echtscheiding het co-ouderschap aangaan, kiezen ervoor de praktische en financiële zorg zoveel mogelijk gelijkwaardig te verdelen. In het algemeen gebeurt dit op een 50-50 basis. Wanneer er een behoorlijk verschil tussen de inkomens van de ex-partners zit, zal de meest kapitaalkrachtige partner de ander aanvullen. Veel co-ouders openen een kinder-rekening (en/of rekening), waarbij ieder van hen de bijdrage zal storten. Tevens zal de kinderbijslag op deze rekening gestort worden. Vervolgens worden de herkenbare kinderkosten van deze rekening betaald, zoals schoolkosten, kleding, contributies, abonnementen, telefoonkosten, zakgeld.

Hoogte kinderalimentatie

De hoogte van het bedrag hangt af van de behoefte van het kind en de draagkracht van de ouders. De betaler van kinderalimentatie kan vanaf 2015 geen gebruik meer maken van fiscale aftrek, in verband met een wetswijziging. Voor de verzorgende ouder is het ontvangen van alimentatie ten behoeve van de kinderen belastingvrij.

 

Als volgens de Nibud-normen blijkt dat de behoefte van het kind hoger ligt en de betaler dit bedrag kan betalen, dan is het gebruikelijk een hoger bedrag vast te stellen. Dit kan bijvoorbeeld ook afhangen van de welstand van de ouders tijdens hun huwelijk. Normaal gesproken geldt dat kinderen uit financieel oogpunt niet de dupe mogen zijn van een echtscheiding.

 

De te betalen kinderalimentatie moet de betaler jaarlijks indexeren aan de hand van het percentage dat door de minister van justitie aan het einde van het jaar wordt vastgesteld. Deze indexering kan door beide partijen overigens worden uitgesloten. Tijdens het mediation-proces wordt er een alimentatieberekening conform de Termanorm opgemaakt, deze geeft een zuiver financieel overzicht van ieders draagkracht en behoefte van de kinderen.

Duur kinderalimentatie

De financiële verplichting om voor kinderen te zorgen loopt totdat zij de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben. Voor jongmeerderjarigen (van 18 tot en met 20 jaar) bestaat een zogenaamde voortgezette onderhoudsplicht. Dit betekent dat een kind alleen alimentatie ontvangt als het niet zelf in het levensonderhoud kan voorzien. Als de jongmeerderjarige hierin wel zelf kan voorzien, bijvoorbeeld omdat het een betaalde baan heeft, zou de alimentatie kunnen stoppen.

 

Als een kind trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat blijft de onderhoudsplicht van de ouder bestaan, de onderhoudsplicht van de echtgenoot van het kind gaat dan echter voor.

Vanaf 18 jaar gelden de afspraken over de alimentatie tussen het kind en de betalende ouder.

 

De ouder die alimentatieplichtig is zal vanaf 18 jaar tot en met 20 jaar de onderhoudsplicht voorzetten, in die zin dat de maandelijkse vergoeding rechtstreeks naar de jongmeerderjarige zal gaan.

Partneralimentatie

Een belangrijk gevolg van de echtscheiding is dat de ene partner alimentatie aan de andere partner moet gaan voldoen als deze niet in voldoende mate in zijn/haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Een verplichting tot betaling van partneralimentatie kan alleen bestaan als partijen gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap hebben gehad of een specifieke regeling hierover hebben opgenomen in het samenlevingscontract.

 

De wet veronderstelt dat er sprake is van een “lotsverbondenheid” tussen de ex-echtgenoten die door het huwelijk tot stand is gekomen. Ondanks het feit dat zij niet meer met elkaar getrouwd zijn, horen zij zich elkaars lot aan te trekken. Als de ene echtgenoot niet voldoende inkomsten kan genereren om in het levensonderhoud te kunnen voorzien, is de andere echtgenoot verplicht om hieraan bij te dragen. In tegenstelling tot sommige andere landen, is het niet van belang of iemand ‘schuld’ heeft aan het einde van de relatie. Voor het vaststellen van alimentatie maakt het niet uit wie van de echtgenoten om de echtscheiding heeft verzocht.

Duur partneralimentatie

De maximale duur van partneralimentatie bij gehuwden of geregistreerd partners is sinds 1 januari 2020 gewijzigd van 12 jaar naar 5 jaar. Er gelden 3 uitzonderingen op deze nieuwe termijn:

  • als je langer dan vijftien jaar bent getrouwd en tien jaar voor je AOW-leeftijd zit op het moment van scheiden, dan kan je tot de AOW aanspraak maken op partneralimentatie.
  • als je jonge kinderen hebt, bestaat de alimentatieverplichting/recht totdat je jongste kind twaalf jaar is geworden.
  • de derde uitzondering vervalt zeven jaar na invoering van de wet: alimentatiegerechtigden boven de vijftig die langer dan vijftien jaar waren getrouwd, krijgen of betalen nog 10 jaar partneralimentatie.

 

De alimentatieplicht eindigt door:

  • overlijden van een van de partners
  • hertrouwen, samenwonen, of aangaan van een geregistreerd partnerschap van de alimentatiegerechtigde. Zou de alimentatiegerechtigde van de nieuwe partner scheiden, dan doet dat de oude alimentatieplicht niet herleven
  • vermindering van behoefte of draagkracht
  • na verloop van de vastgestelde periode
  • door afkoop
  • zodanige gedragingen van de onderhoudsgerechtigde dat de onderhoudsbijdrage naar redelijkheid niet (ten volle) gevergd kan worden

Vaststelling alimentatie

De vast te stellen alimentatie is afhankelijk van de behoefte en behoeftigheid van degene die alimentatie ontvangt en van de draagkrachtruimte van degene die alimentatie moet betalen. Tot slot wordt een draagkracht-/jusvergelijking gemaakt. Met deze vergelijking wordt berekend bij welk bedrag partners een gelijke financiële vrije ruimte hebben.

 

Iemand wordt als behoeftig aangemerkt als die persoon redelijkerwijs niet in staat is (volledig) in zijn/haar eigen levensonderhoud te voorzien. De alimentatiegerechtigde heeft in dat geval onvoldoende inkomen en kan dat in redelijkheid ook niet verwerven.

De behoefte van degene die alimentatie ontvangt, is het bedrag dat nodig is om – naast een eventueel eigen inkomen of uitkering – de levenstandaard die er was tijdens het huwelijk voort te zetten. De welstand en luxe waarin men tijdens het huwelijk leefde is dus medebepalend voor de hoogte van de behoefte (huwelijksgerelateerde behoefte).

 

Vervolgens wordt een draagkrachtberekening gemaakt van beide partners. Deze dient ertoe om vast te stellen of de alimentatie-plichtige over voldoende draagkracht beschikt om in deze behoefte te kunnen voorzien. De draagkracht is het resultaat van de financiële middelen waarover de onderhoudsplichtige (in redelijkheid) beschikt, verminderd met datgene dat hiervan betaald moet worden voor het eigen levensonderhoud. Daarnaast is het een instrument om een draagkrachtvergelijking te maken.

 

Tijdens het mediation traject wordt conform de Tremanorm, een kinder- en/of partneralimentatie berekening inclusief uitgebreide toelichting opgemaakt. Tijdens een bijeenkomst wordt deze berekening met toelichting gezamenlijk doorgenomen. Hierbij wordt de berekening als uitgangspunt/richtlijn genomen om voort te borduren op de feitelijke toekomstige situatie.

Plan een afspraak in